Geen 80 procent meer
Hosting beelden kindermisbruik in Nederland in dalende trend
10.7.2024, 14:50 (CEST), laatst geüpdate: 11.7.2024, 13:47 (CEST)
In sommige lijstjes wil je als land maar liever niet bovenaan staan en het volgende lijstje is daar een voorbeeld van: de wereldwijde hosting van beelden van seksueel kindermisbruik. Op sociale media circuleren berichten dat Nederland koploper is (video hier), met een aandeel van maar liefst 80 procent. Daarbij worden vooral de datacenters van Google en Microsoft in Nederland geviseerd als grote boosdoeners. Is Nederland echt de slechtste leerling van de klas?
Beoordeling
Enkele jaren terug klopte het cijfer van 80 procent wel nog, maar de meest recente data uit 2023 geven voor Nederland een heel ander cijfer, namelijk 33 procent. Daarmee staat het wereldwijd wel op de eerste plek.
Feiten
In de Facebookposts zijn een aantal YouTubelinks aanwezig (zie hier, hier en hier), die leiden naar video's waarin dezelfde claim wordt besproken. De video's zijn allemaal afkomstig van het YouTubekanaal Nederland wat is er gaande.
In een van die video's geven ze aan waar ze dit cijfer vandaan halen. Het komt uit een opiniestuk uit 2022 van parlementslid Ingrid Michon-Derkzen (VVD) en uit een rapport van 2020 van de Internet Watch Foundation (IWF), een non-profitorganisatie die zich inzet voor de strijd tegen het verspreiden van beelden van kindermisbruik. In het opiniestuk schrijft Michon-Derkzen dat "circa 80 procent van de gevonden kinderpornobestanden wordt gehost op servers van Nederlandse hostingbedrijven". Het IWF meldt 77 procent als cijfer voor Nederland in haar rapport.
Wat de YouTubevideo's er echter niet bij zeggen, is dat deze cijfers best verouderd zijn en dat Nederland de laatste jaren haar cijfers fors heeft doen dalen.
33 procent in 2023
Op zoek naar de meest up-to-date data, nam Deutsche Presse-Agentur contact op met het IWF. Zij verwijzen naar hun meest recente rapport met data over 2023. Daaruit blijkt dat Nederland helemaal bovenaan de lijst staat met 33 procent van alle "reports". Ieder "report" staat voor een URL waarop materiaal van seksueel kindermisbruik gevonden werd. In totaal werden 91.572 URL's voor Nederland gevonden, één procent meer dan in 2022. Het cijfer van 80 procent is dus sterk verouderd.
Nederland wordt gevolgd door de Verenigde Staten (vijftien procent) en Hong Kong (negen procent). Het Europese aandeel in de cijfers is enorm: meer dan de helft van alle URL's is terug te brengen tot servers in Europa.
Het IWF meldt ons nog dat zij niet alle beelden kunnen opsporen omdat het probleem zo groot is. Ook voegen ze toe dat ieder "report" staat voor een URL, maar dat in een URL meerdere beelden kunnen zitten, waardoor de ware cijfers mogelijks nog hoger liggen.
Ten slotte bevestigt een rapport van InHope, een partnerorganisatie van het IWF, deze 33 procent voor Nederland. Uit hun rapport blijkt dat vooral meisjes (95 procent) en jonge kinderen (83 procent) slachtoffer zijn.
Google en Microsoft
Volgens de online berichten zijn Google en Microsoft de grote boosdoeners in dit verhaal. In YouTubevideo's gaan de makers zelfs 'op bezoek' bij hun datacenters in Nederland.
Om dit te verifiëren nam dpa telefonisch contact op met professor Michel van Eeten (TUDelft), die verschillende jaren op rij meewerkte aan een rapport over online seksueel misbruik in Nederland in opdracht van het Nederlands ministerie voor Justitie en Veiligheid. In 2023 werd voor het laatst zo'n rapport opgesteld.
Hij stelt dat het heel moeilijk is om een totaalbeeld te krijgen van alle beelden van seksueel misbruik op Nederlandse servers. De instantie die daar het meest in slaagt is het IWF, maar die zijn niet heel transparant over hun methode. Wat geweten is, is dat zij hun materiaal enerzijds vergaren door wat ze binnenkrijgen via meldpunten, en anderzijds via een systeem van "crawlers" die het internet afzoeken naar dit soort inhoud, aldus de professor.
Deze crawlers kunnen echter niet alles gaan afzoeken. Daarom richten ze zich op specifieke sites, zoals "image hosters", pagina's waar frequent beelden worden gedeeld die voor het merendeel heel onschuldig zijn. Slechts een klein deel dat hierop verschijnt toont effectief beelden van seksueel misbruik, stelt van Eeten.
Volgens hem zijn er dus geen bewijs en data voorhanden over de omvang van de hosting van beelden van kindermisbruik bij Google en Microsoft. Dat komt omdat hun data rechtstreeks in Amerikaanse handen komt, en dus niet wordt opgenomen in de data van het InHope-netwerk. Een concreet voorbeeld: wanneer materiaal in Facebookgroepen ontdekt zou worden, dan wordt dit rechtstreeks naar een Amerikaans meldpunt (NCMEC) gestuurd, waardoor het niet in de Nederlandse data wordt opgenomen.
Klein land met grote impact
Hoe komt het nu dat Nederland, als relatief klein land, zo hoog staat in deze ranking? Dat heeft volgens Van Eeten te maken met de sterke internetinfrastructuur. Nederland biedt zeer goede hosting infrastructuur aan voor relatief betaalbare prijzen, wat zeer interssant is voor "image hosting" websites.
Dat goede systeem leidt echter ook tot dit soort wanpraktijken. De "image hosting" websites worden misbruikt door mensen die kinderporno willen verspreiden. De meeste hosters die hier mee te maken hebben doen daar iets aan, maar na verwijdering verlegt het probleem zich vaak en gaat het opduiken bij andere partijen, concludeert de professor.
Ten slotte heeft Nederland de laatste jaren het tij wel proberen keren, onder andere via de rapporten van de TUDelft. Ook is er sinds 1 juli een nieuw overheidsorgaan actief, de Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM). Dit orgaan moet beelden van seksueel misbruik signaleren en de snelle verwijdering ervan garanderen. Indien het materiaal niet verwijderd wordt binnen de twaalf uur, wordt een boete opgelegd. Of dit ook effectief veel zoden aan de dijk zal brengen, moet nog blijken.
(Stand van zaken: 10.07.2024)
Opmerking: aanpassing van de term kinderporno naar seksueel kindermisbruik. Voor meer informatie surf naar deze link.
Links
Facebookposts I, II & III (gearchiveerd I, II & III met video)
Telegrambericht (gearchiveerd)
YouTubevideo's I, II & III (gearchiveerd I, II & III)
Wet 5 juni 2024 (gearchiveerd)
Over dpa-factchecks
Deze factcheck is geschreven in het kader van het Third Party Fact Checking-programma van Facebook/Meta. Meer informatie over dit initiatief vindt u hier.
Uitleg van Facebook/Meta over de omgang met accounts die onjuiste informatie verspreiden, vindt u hier.
Inhoudelijke aan- of opmerkingen kan u sturen naar factcheck-netherlands@dpa.com met een link naar de desbetreffende Facebookpost. Gelieve hiervoor de juiste sjablonen te gebruiken. Richtlijnen voor bezwaren vindt u hier.